INLEIDING
Over
neerslag moet je om te beginnen drie dingen weten, dat zijn de
volgende dingen:
De dampkring bestaat uit lucht, in die lucht zit ook
water. Soms is dat water onzichtbaar, dan is het waterdamp. Soms
is het zichtbaar, dan heeft het de vorm van druppeltjes of
ijsdeeltjes. Die zichtbare deeltjes blijven heel vaak zweven. Dat
zijn de wolken.
Af en toe vallen die druppeltjes of ijsdeeltjes naar
beneden. (In Nederland niet af en toe, maar meestal, lijkt het).
We noemen dit neerslag. Neerslag is dus niet alleen regen. Het
kan ook sneeuw of hagel zijn.
Je kunt de hoeveelheid neerslag meten door dit op te
vangen in een maatbeker. Op die maatbeker zet je een verdeling in
mm. (Dit kan je zelf thuis maken!!)
In Nederland valt in een jaar gemiddeld 750 mm = 75cm. Stel je
eens voor dat al dat water niet weg zou lopen. Nederland zou dan
bedekt zijn met een laag water van 75 cm!!Als er op een winterdag
10cm sneeuw valt, is dat niet gelijk aan 10cm regen. Sneeuw moet
je eerst smelten, pas daarna wordt het gemeten. 10cm sneeuw
levert gesmolten ongeveer 1cm water op. Als er op één vierkante
meter één millimeter regen valt, dan is dat gelijk aan één
liter water. Dus 1mm regen = 1 liter water per vierkante meter.
Inleiding || Ontstaan - Soorten - Fase-overgangen || Afsluiting |