Een onweerswolk is niet zomaar een wolk, je hebt een grote stapelwolk nodig
(zie foto). Deze is meestal wel 8 kilometer breed en 10 kilometer hoog. Als
je echt een onweerswolk wilt hebben moet de lucht binnen in de wolk heel hard
stromen. Wel 100 kilometer
per uur! De warme lucht stijgt hierdoor op, waardoor het heel erg koud wordt
in de wolk. Daardoor verandert de waterdamp in de wolk dan in druppels en zelfs
hagelstenen.
Maar met alleen hagelstenen en druppels water heb je nog geen onweer. Er moet
ook nog elektriciteit in de lucht zijn. Je zult wel denken "huh, elektriciteit
in de lucht?" Ja, elektriciteit zit overal in de lucht. Alleen op sommige plekken
juist heel veel. Bijvoorbeeld in zo'n stapelwolk. De hagelstenen en de druppels
water worden dan elektrisch geladen. Sommige positief en andere negatief. Voor
de positieve deeltjes schrijf je een +, en voor de negatieve een -. De positieve
en de negatieve deeltjes die zitten niet bij elkaar in de wolk. De positieve
deeltjes die gaan boven in de wolk zitten en de negatieve onderin. Je hebt dan
een groep van negatieve deeltjes en positieve.
Alle dingen die nodig zijn voor een onweersbui bevinden zich nu in de wolk.
Nu gaan de elektrische deeltjes aan elkaar trekken. Ze willen naar elkaar toe
om zich te ontladen. Ze zijn dan niet meer positief of negatief maar neutraal.
Door die ontlading krijg je een vonk, die noemen we bliksem.
Inleiding || Ontstaan - Bliksem - Donder - Soorten - Foto's || Afsluiting |