Het "gat"
De
ozonlaag boven het noordelijk halfrond wordt constant in de gaten gehouden.
De KNMI laat regelmatig ballonnen op waaraan ozonsondes hangen waarmee de hoeveelheid
ozon in de atmosfeer wordt gemeten.
In maart van het jaar 2000 was de ozonlaag boven de Noordpool opvallend dun.
Gemiddeld over de hele maand was er in het gebied boven 70° noorderbreedte,
dat is boven Noordkap, 25% minder ozon dan normaal. De temperatuur in de ozonlaag
was hier bijzonder laag, waardoor er wolken ontstaan. Door de combinatie van
wolken en chloor (afkomstig uit Cfk's) wordt de ozonlaag relatief snel afgebroken.
Dit proces komt ook voor boven de Zuidpool, waardoor de hoeveelheid ozon daar
gedurende een bepaalde tijd met meer dan de helft afneemt. Dan wordt er ook
gesproken van een "gat" in de ozonlaag. Boven de Noordpool is er echter geen
sprake van een ozongat want uit de laatst gemeten statistieken laten zien dat
de hoeveelheid ozon maar met een kwart is afgenomen.
De ozonlaag is op dit moment bezig met herstellen maar het duurt vermoedelijk
tot de helft van deze eeuw tot de ozonlaag zich helemaal heeft hersteld. Maar
ook dan zijn we nog niet uit de problemen want de toegenomen ultraviolette straling,
die een dunnere ozonlaag met zich meebrengt, heeft pas veel later zijn uitwerking.
Een halve eeuw later wordt verwacht dat het aantal gevallen met huidkanker het
grootst zal zijn ooit.
Inleiding || Functie - Het gat || Afsluiting |