Eenheid van luchtdruk

De eenheid van druk is de Pa (pascal). Bij het weerbericht wordt de luchtdruk opgegeven in hPa (hecto-pascal). Er geld: 1hPa = 100 Pa. Gemiddeld is de luchtdruk ongeveer 1010 hPa. Een erg lage luchtdruk is 970 hPa, een erg hoge luchtdruk is 1050 hPa. We spreken dan van de luchtdruk aan de bodem. Hoe hoger je komt hoe lager de luchtdruk wordt.
Op de barometer wordt de luchtdruk nog vaak aangegeven in millibar. Er geld: 1 millibar = 1 hPa.

De volgende vergelijking kan je de indruk geven van de grootte van de luchtdruk. Als de luchtlaag om de aarde vervangen zou worden door een 10 meter dikke laag water, zou de druk op het aardoppervlak even groot blijven: de luchtdruk is even groot als de druk van een waterkolom van 10 meter hoogte. Probeer je maar eens voor te stellen, dat zo'n waterkolom op je hoofd en de rest van je lichaam zou drukken.

Inleiding || Tegendruk - Barometer - Eenheid van luchtdruk || Afsluiting

Print Versie