Circulatie
Wat voor stromingen er op aarde
voorkomen is te vergelijken met wat er in een kamer met verwarming gebeurt.
De warme lucht verwarmt door de verwarming, stijgt op, daar koelt het af en
drijft het langzaam naar de koele kant van de kamer waar het al wat zwaarder
is en alleen nog kan zakken. Over de grond gaat de koele lucht weer richting
verwarming, daar wordt het verwarmd en stijgt het op enz.
Een vergelijkbare circulatie ontstaat in principe ook in de atmosfeer, de warme
lucht van de evenaar trekt onder de tropopauze (de hoogte waar de lucht weer
warm wordt omdat de zon hier rechtstreeks verwarmt). Dan vertrekt
de warme lucht naar beide polen, tijdens deze reis koelt de lucht natuurlijk
af. Bij de polen aangekomen daalt de afgekoelde lucht weer en gaat het via het
aardoppervlak naar de evenaar. Daar wordt de lucht weer opgewarmd en stijgt
het weer op. Er is een groot verschil tussen de kamer en de aarde, de aarde
beweegt, de aarde draait om haar eigen as. In 24 uur draait de aarde één keer
om haar eigen as. Op de evenaar is de aarde het dikste (de aarde is immers bolvormig)
en daarom draait de aarde daar het hardste, daar wordt in een rondraaiende beweging
de meeste afstand afgelegd. De dampkring draait met de aarde mee, plaatselijk
wordt er niks van gemerkt. Maar dit draaien heeft wel betrekking op de lucht
die naar het noorden of zuiden stroomt. Omdat de aarde ronddraait gaat de lucht
op den duur naar het oosten of westen draaien. Op ongeveer 30º C Noorder -en
Zuiderbreedte stroomt de lucht alleen nog maar van west naar oost. Ondertussen
koelt de lucht af en stroomt de lucht daarna weer terug naar de evenaar. Toch
wordt het nooit echt zoals in een kamer omdat de luchtstroom ook te maken krijgt
met andere luchtstromingen en omdat het aardoppervlak niet overal hetzelfde
is, is de temperatuur van de lucht verschillend.
Alles wat vanaf nu beschreven wordt gaat over het Noordelijk Halfrond, waar Nederland op ligt. Op het Zuidelijk Halfrond gebeurt hetzelfde.
Zoals dus net is uitgelegd wordt
de temperatuurstroom niet over het gehele Noordelijk Halfrond verdeeld. Dit
houdt in dat als er niks zou gebeuren dan zou het noorden en het gebied daar
omheen (ook Nederland) steeds kouder worden. Maar er gebeurt wel wat, De lucht
tussen de warme circulatie en de noordpool stroomt voor een groot deel van west
naar oost. Vooral hoog gebeurt dit. Lager stroomt de in de subtropen dalende
lucht via de zuidkant terug naar de evenaar. Aan de noordkant van deze dalende
lucht kan de lucht alleen in noordelijke richting wegstromen. De lucht komt
niet alleen uit een warmere circulatie maar het komt ook in een gebied dat goed
door de zon verwarmd wordt. Uit het noorden stroomt koude lucht naar het zuiden,
ergens botsen deze stromingen.
Deze temperatuursprong (waar de koude en de warme stromingen botsen) werd in
1917 ontdekt, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Nog helemaal onder de
indruk van wat er gebeurd was noemden ze dit een front. De warme lucht probeert
omhoog te klimmen, de oude (lichtere) lucht probeert onder de warme te kruipen.
Hierdoor komt hoog in de lucht de warme lucht noordelijker te liggen dan op
de grond.
Tussen de warme circulatie en het noorden stroomt dus lucht van west naar oost,
maar dit gaat niet regelmatig. Bij een bepaald temperatuurverschil tussen noord
en zuid gaan deze stromingen slingeren, verder worden ze langs bergen geperst.
Bergen zijn voor stromingen een enorme barrière. Deze stromingen slingeren soms
zo erg dat ze delen van de warme lucht uit de warme circulatie meesleuren, maar
ook delen uit de koudere gebieden. Zo krijgen koude landen zachte lucht en warme
landen verkoeling. Zo wordt de warmte toch beter verdeeld, hoeveel hangt af
van het slingeren van de stromingen. Hoe meer deze slingeren hoe meer koude
en warme lucht wordt meegesleurd. In de zomer wordt de warmte over het algemeen
beter verdeeld dan in de winter.
De luchtstromingen zijn nooit hetzelfde, maar in grote lijnen zijn deze toch
bepaald. Ook zit er een bepaald ritme in.
Inleiding || De zon - Stromingen - Circulatie - Klimaat || Afsluiting |