Drukgebieden
Hier leggen we uit hoe precies
hoge- en lagedrukgebieden ontstaan. De wind speelt hierbij de grootste rol.
De luchtcirculatie bepaalt het weer. Het ontstaan van hoge- en lagedrukgebieden
is eenvoudig gesteld het gevolg van de uitwisseling van koude poollucht en warme
lucht van de evenaar. Op bepaalde breedtes kunnen de temperatuursverschillen
in een klein gebied vrij groot worden. Zo'n overgangszone noemt men een front
en op die plaatsen ontstaan lagedrukgebieden of depressies (ander woord voor
een lagedrukgebied).
Rond zo'n depressie komen vaak heftige luchtbewegingen voor waarbij de wind
in een spiraalvorm rond het centrum waait. De wind draait altijd naar het centrum
toe. Dat geeft weer aanleiding tot wolkenvorming waaruit weer veel neerslag
kan vallen. Lagedrukgebieden betekenen ook meestal slecht weer.
Rond een hogedrukgebied draait de wind altijd van het centrum af waardoor luchttekort
in het centrum ontstaat. Daardoor krijg je dalende lucht die wordt verwarmd
en verdampen eventueel de aanwezige wolken. In een hogedrukgebied heb je dan
ook meestal goed weer met weinig neerslag en wolken.
Inleiding || Ontstaan - Windkracht - Drukgebieden || Afsluiting |